OP EEN BOERDERIJ  IN BERGHEM ROND 1800.

 

 

Wat was er vroeger allemaal te vinden op een boerderij?  Wat was de inventaris zo rond 1800? Als uitgangspunt nemen we een voorouder van mij: Johannes Cornelis den Brok uit Berghem. Hij was een kleinzoon van Jan Neel Brock, de stamvader van alle Brokken in Berghem en Herpen. Johannes Cornelis wordt geboren tegen Kerst op 20 december 1743 als tweede kind van Cornelis Jan Nelen Brock en Eijke (Ida) Hermen Swackenbergh.

We beginnen zijn geschiedenis als hij op 23 mei 1773 als dertigjarige trouwt met IJke Peter van de Poel. Ze gaan wonen op een boerderij in de Hondshoek in het Durendseind (1). Het Tuureind of Tuurènd, zoals het genoemd wordt. Hier vlak bij de heide hangt dan nog de sfeer van geheimzinnigheid en spannende verhalen. Je vindt er mooie namen als Heihoek, Hondshoek, Kattenhoek en Helstraat.

In het jaar van zijn huwelijk worden de "gemene gronden" van de gemeente Berghem aan de hoogst biedende verkocht. Deze gronden, heide in het zuiden en broekland in het noorden, waren voor deze tijd door iedereen vrij te gebruiken. Na de verkoop van de gronden wordt deze dan vaak weer voor een mooie prijs doorverkocht. Dus koopt Johannes Cornelis het jaar daarop van Johannes Ariens van den Heuvel een stuk grond in de Berghemse Heide voor zo'n zes gulden per jaar. (2 en 3). Met IJke krijgt Johannes Cornelis één kind: Cornelis.

Dat jaar sterft zijn vader Cornelis Jan Nelen op de leeftijd van 75 jaar.

 

Afbeelding 1: Voorbeeld van een kortgevelboerderij, die veel in Berghem voorkwam.

Helaas is de boerderij van Johannes Cornelis er niet meer, maar we weten dat het een redelijk grote boerderij was. Johannes Cornelis is niet echt arm. Achter het woonhuis is de potstal en de schuur. De ingang zit aan de voorzijde. Binnen kom je in de herd, waar een bedstee is, maar ook het open vuur met de ketel erboven aan een hangijzer. Je kan van hieruit naar de "goeikamer" en naar de geut, wat een soort bijkeuken is. In de potstal staan de koeien en ander vee. Daarachter is de schuur, waar gedorst wordt en het graan wordt opgeslagen in de "tas".

Zoals de meeste boeren heeft Johannes Cornelis ook een gemengd bedrijf en is hij grotendeels zelfvoorzienend.

Rogge wordt geteeld voor eigen gebruik en voor het vee. Meestal eten ze aardappelen, groenten uit eigen tuin (hof), roggebrood, wat vlees en spek. Ze drinken melk en koffie en ook wel eens bier. De hygiëne is over het algemeen slecht.

Het land wordt vaak zo'n vijf keer omgeploegd om het te beluchten en onkruidvrij te houden.

Na het braak liggen begint een cyclus van vruchtwisseling. Eerst wordt koolzaad gezaaid en gemest met stalmest, daarna komen rogge en tarwe aan de beurt. In het volgende jaar klaver en daarna haver. De akkers worden van elkaar gescheiden door ploegvoren.

Maaien gaat met de zicht in de hand. De graanhalmen worden met een hand met een hakbeweging afgesneden en met een pikhaak in de andere hand bijeengehouden tot een losse garf. De garven worden op hokken (schoven) gezet om te drogen op het veld. In de zomer wordt het graan dan binnengehaald in de schuur. In de winter wordt het graan gedorst met de hand. De dorsvlegel is van hout. Het dorsen gebeurt op de lemen vloer van de deel. Daarna wordt het graan met de wanmolen gereinigd.

        Afbeelding 2: Het ploegen van het land.

In de potstal wordt de mest van de koeien opgepot en later gebruikt voor het land. Het is er donker, onhygiënisch en het stinkt verschrikkelijk.


Terug naar Johannes Cornelis. Op 11 april 1776 overlijdt zijn vrouw IJke. Een half jaar na haar dood al treedt hij op 17 november 1776 in het huwelijk met Antonia Hermens (Verwaijen). Hun eerste kind, een meisje, sterft bij de geboorte. Een jaar later wordt Ida geboren op 16 november 1778. Op 11 september 1780 komt Cornelia ter wereld. Twee jaar later op 28 februari 1782 wordt Maria geboren. Op nieuwjaarsdag 1784 komt Elisabeth ter wereld. Weer een jaar later op 5 februari 1785 ziet dan Petronella het levenslicht. Dan nog geen jaar later op 11 januari baart Antonia haar zevende kind, dat bij de geboorte overlijdt. Diezelfde dag in 1786 sterft ook Maria, nog net geen vier jaar oud.

Begin 1788 koopt Johannes voor 195 gulden : "een parceel teulland, gelegen in de Waatselaar groot circa een halven mergen". Eind van het jaar op 17 december wordt Joanna geboren. Op 22 april 1791 komt Maria ter wereld, maar al tien dagen later moet ze die weer verlaten. Dan op 18 april 1793 bevalt Antonia van weer een kind, dat dood wordt geboren. In mei sterft ook de moeder van Johannes Cornelis op tweeëntachtig jarige leeftijd.

In de herfst koopt Johannes Cornelis van Hendrik Peters van de Poel voor 302 gulden "een parceel teulland gelegen op de Groote Halve Morgens, groot circa 3 vatz.. toonende zijn klinkende en blinkende penningen ... om te doen verrichten hetgeen een naderman gehouden schuldig en verpligt is, en wil onderhouden en dragen alle kosten ... " (2 en 3).

Op 20 juni 1794 wordt Joannes (Jantje) geboren en gedoopt. Weer twee jaar later komt op 5 november 1796 de volgende spruit: Ida.

In 1798 koopt Johannes Cornelis voor 332 gulden van Peter Goosens Broers en Arien Cornelis den Brok, zijn broer, "een parceel teulland gelegen op de Groote Halve Morgens, groot 2 lop..." (2 en 3).

Van Rut en Machiel van Deutekom weet hij in 1800 voor 434 gulden "een parceel teulland genaamd het Tijssenhof, op het Geerke, groot circa een halven mergen..." (2 en 3) te verkrijgen.

Vervolgens: Op 15 mei 1801 verkoopt Peeter Cornelis den Brok, ook een broer van Johannes, aan Jan Heymeriks van Schayk voor 665 gulden "een perceel land genaamd het Elsthof, groot 6 vatz." Op 11 februari 1802 ... " voor schepenen van Berchem is verschenen Johannes Cornelis den Brock, toonende zijn klinkende en blinkende penningen en heeft zijn genaast, Peeter Cornelis den Brok gelost en gekweten, een perceel land... land dat verkocht was door laatstgenoemde aan Jan Heymeriks van Schayk genaamd het Elsthof, groot circa 3 lop[ense] voor 665 gulden."

In 1803 is het feest, want Ida, inmiddels al 24 jaar, trouwt met Roelof Willem van Erp. Op 5 juli 1807 treedt Cornelia in het huwelijk met Jan Rembert van Rodijnen. De feestvreugde is tien dagen later over, want moeder Antonia overlijdt en dus komt er een begrafenis.

Iets meer als een half jaar later op 5 februari 1808 is er toch weer bruiloft, omdat Elisabeth trouwt met Roelof Jan van Grunsven.

Ook Johannes Cornelis zelf kan het niet laten en op 10 juli trouwt hij voor de derde keer. Nu met Adriana (Adriaantje) Daandel van den Elsen uit Boekel. Vanwege dit derde huwelijk moet er een inventaris worden opgemaakt. (4)

Het onroerend goed bestaat uit: een huis en hof in de Hondshoek, groot circa 3 lopense (ongeveer bijna een halve ha.), verder nog: drie keer een halve "mergen"op de Halve Mergens (dat is samen bijna een ha), ongeveer anderhalve lopense naast de hof, acht hond land in de Nieuwe Heijde (een hond was 0,15 ha) en daar ook nog een halve mergen, een halve mergen op Waatzelaar, een halve mergen op Tijsenhof en een stuk grond van 3 lopense op de Elshof. In totaal beslaat de grond van Johannes Cornelis ongeveer 3,8 ha.

De inventaris van de losse goederen ziet er als volgt uit:

   o Drie kopere ketels.

   o Twe koffij ketels dito

   o Twe kopere melkkannen en een koperen emmer

   o Een kopere roompotje

   o Een koper wijwaterpotje

   o Een kopere vuurpan

   o Een Vriesche klok met een halve kast.

   o Zes tinne borden en een tinne schotel

   o Een tinne lul (?)

   o Een lepel huisje met negen ronde tinne lepels, een lange 

       tinne lepel, neegen vorketten

   o Twe tinne kommetjes

   o Een snaphaan: 

   o Twe spiegels

   o Neegen gemeene borden en vijf gemeene schotels

   o Neegen flessen en een thee busch

   o Een blikken roompotje

   o Een haalketting, een tang en een ronde vuurlepel. 

   o Een koekpan en hangeijzer.

Afbeelding 3: Een snaphaan

 

Een snaphaan is een vuursteenmusket.

Een haalketting of kettinghaal was een ketting, waarvan de lengte veranderd kon worden door meer of minder ogen te gebruiken om zo de hoogte van de pot of ketel te variëren. De kettinghaal werd opgehangen aan een haalboom.

                                                     Afbeelding 4: Een kettinghaal

   o Een tafel en neegen laage stoelen en een hooge stoel

   o Twe platte eijzere potten en twe steijle dito

   o Twe nieuwe kisten

   o Een kern en tob met hun toebehooren. 

                                                                                                                                                                                                            Afbeelding 5: Een hangijzer                          Afbeelding 6: oude schouw                               

   o Zes steene roompotten en een pijppot

   o Een trog

   o Een kleerkast

   o Drie zigten en twee zijssen met hun toebehooren. 

   o Een haargetouw.

   0 Een punder.

   o Een lantaren

   o Een hairen zeef en een gesneden rogzeef.

   o Een tarwe zeef en een pap zeef

   o Twe water emmers

   o Een houten deurslag en drie potlepels. 

   o Een bijl en hiep en snijmes 

   o Twe booren

   o Twe koffijmolens

   o Drie wolle dekens

   o Een paar blauw bonte gardijnen

   o Nog twe paar gardijnen

   o Twe schoorsteen kleeden

   o Twe bier ...hoofden

   o Een bier stelling. 

   o Neegen slaap lakens

   o Vijf kussen slopen

   o Drie tafellakens

   o Een nieuwe beddetiek en twe nieuwe tieken kussens, twe

       nieuwe tieken hoofdpewluwen.

   o Een linde bed met vier linde kussens en twe linde korf

       pewluwen

   o Twe bande kurven en twe strejekurven

   o Twe karkisjens

   o Vier eijsere beugels, zeeven eijsere ringen en vier eijsere

       koeschakels

   o Vier gavels en twe graaf schuppen. 

   o Twe aardschuppen, een crey (?) zigt en bremmes.

   o Een kruij wagen

   o Een snijbak en een mes daar aan

   o Een asbak

   o Drie braaken. 

   o Twe oschent (?) kuijpen

   o Een kery (?) zijsie en vier rijven. 

   o Twe eijsere eegden en een houten dito. 

   o Een ploeg schijf

   o Twe paar hagten. 

   o Een ploeg met zijn toebehooren

   

Een kern is een boter karnton.

Een haargetouw is een aambeeld met hamer voor het aanscherpen van de zeis.

                                                        Afbeelding 7: Een haargetouw

 

Een punder is een hangweegschaal of weeghaak om zakken of strobalen mee te wegen.

Een rogzeef is een trommelvel met korengaatjes.

Een deurslag is een vergiet.

Een hiep is een veel gebruikt soort kapmes.

Een bier stelling  is een houten onderstel voor biervaten.

Een peluw is een cylinder-vormig kussen voor ondersteuning van het hoofd.

Een gavel is een tweetandige hooivork.

Een bremmes is een bramenmes. Dit was een oude zeis aan een stevige steel om bramenstruiken weg te maaien.

Een zigt was voor het maaien van graan. Iets tussen een zeis en een sikkel. Een zicht en sikkel werden met één hand gehanteerd, een zeis met twee.

                                                          Afbeelding 8: Een zigt.

 

Een braak is een houten toestel, dat uit twee planken bestaat, voorzien van balkjes, die in elkaar vallen om vlas te verwerken, waarbij de houten vlasstengels gebroken worden.

Een rijf is een soort hark.

Een eegde is een eg.

Hachten zijn de ijzeren kettingen waar een paard aan trok.

Een wanmeulen is een molen om graankorrels, kaf en onkruidzaden te scheiden.

   o Een lange kar en een korte dito

   o Een karhuijf

   o Een paar karraderen

   o Een wanmeulen. 

   o Twe wannen.

   o Een fijne valshekel.

       Afbeelding 9: Een wanmeulen

            Afbeelding 10. Een vlashekel.

    o Een eventer met twe schakels en een karij? kluppel met

      twe reepen.

   o Drie bedden planken

   o Twe paardehaamen, een oude haam en een raal met drie

    ligten.

   o Twe kelsters en een tarn? en een trekzeel. 

   o Een vliegennet

   o Twe varkensbakken

   o Twe koebakken

   o Een houten ben met zes kopjes en schoteldjes. 

   o Twe bierkruiken

   o Twe olijkruicken

   o Een kleermand

   o Een vuureijser bij het vuur

   o Een schottel rek

   o Een oveneijser

   o Een schoot (?) en een blekke gieter

   o Twe blekke lampen en een eijsere lamp

   o Een nieuwe faly en een oude dito. 

   o Vier hemden en agt rokken

   o Een stiklijk (?) en sestien zak, vijf mutzen

   o Drie kovels. 

   o Een botterschotel

   o Een wiel en draijhaspel

   o Een griessel en mesthaak en mesthak. 

   o Vijf dorsvleegels

   o Een klijn kuijpje en een steene waterkan

   o Een haam leest en een houten blok met drie pooten

      daaronder, een kniebak en een mes

   o Een wisboom. 

   o Een bak en reep

   o Een klijn olijkruikje

   o Een deegspaaij

   o Een lange borstel

   o Een kruisjefix

   o Een turfschup en koereschoep. 

Een wan is een platte gevlochten mand, waarmee na het dorsen het graan omhoog gegooid werd, zodat de wind het lichte kaf kon wegblazen.

Een vlashekel was een plankje met metalen punten, waar de vlas overheen werd getrokken om scheve en korte vezels te verwijderen en de lange recht te trekken.

Een eventer is een houten knuppel van zo’n 1,20 m lang met ijzeren ringen, waar twee paarden tegelijk aan trokken om een kar of meestal een ploeg voort te bewegen. De paarden trokken op hun beurt aan een soortgelijke knuppel, die hangknuppel werd genoemd. Die was veel korter. Iets van 80 cm. Een eventer werd dus gebruikt met twee hangknuppels. Niet iedere boer had een eventer, want die had je niet nodig bij één paard. Maar hangknuppels zag je op iedere boerderij. De hangknuppels werden door ijzeren kettingen (de hachten) verbonden met de haam van de paarden.

                                                            Afbeelding 11: Een haam.

 

Een haam is een houten tweedelig halsjuk voor een trekdier. Een ligt of licht is de brede leren band over het zadel van een paard waar de burries in liggen.

Een trekzeel is een soort trektouw.

Een ben is een draagmand.

Een faly is een hoofddoek.

Een kovel is een wijd kleed of mantel met kap op de rugzijde.

Een griessel is een hark.

Een kniebak is een instrument bestaande uit een houtblok met twee opstaande paaltjes. Daarmee werd het stro gesneden dat onder de koeien gestrooid werd. Er hoorde een mes bij, meestal een oude zeis.

Een wisboom is een lange paal, die in de lengte over een beladen hooikar werd gespannen om het hooi tijdens de rit op zijn plaats te houden. Aan de voorkant werd de wisboom met touw aan de burries vastgemaakt. Aan de achterkant werd er een grote ijzeren haak aan gebonden (de hooihaak). Daarna werd de wisboom strak aangetrokken via een touw aan de achternokken van de kar. Dat gebeurde meestal door twee stevige mannen. Van iemand die een grote voorgevel had, werd wel eens gezegd: een neus als een hooihaak.

Een koereschoep is een meestal houten schop om koren mee op te scheppen.

Wanneer Johannes Cornelis in de voorzomer van 1810, hij is dan 66 jaar, trouwt met Adriaantje van den Elsen uit Boekel, is zij al zeven maanden zwanger. Op 16 augustus wordt Antonius geboren. Op 1 december 1812 volgt Anna en drie jaar later Cornelia.

Eind 1816 wordt Johannes Cornelis ziek. Zijn vrouw Jaantje neemt dan de zakelijke kant waar. Zo koopt zij in december een perceel bouwland in de Kattenhoek voor 130 gulden van Willem van Kessel. Ook koopt ze voor 200 gulden een perceel bouwland "De Lijssenhof" van Govert Rooijakkers. Op 17 mei 1817 passeert een akte, waarbij Adriana van den Elzen een huis en hof in de Kattenhoek koopt (5)

Twee dagen later op 19 mei 1817 overlijdt Johannes Cornelis den Brok, vier en zeventig jaar oud. Er vindt verzegeling plaats in verband met de aanwezigheid van minderjarige kinderen. In het sterfhuis zijn dan aanwezig Ida den Brok, de weduwe van Roelof van Erp, en Jan den Brok, die tot bewaarder der zegels wordt aangesteld. (6)

Op 11 augustus, bijna drie maanden later, wordt zijn laatste ( achttiende) kind geboren: Johannes.

Hier laat ik zijn geschiedenis eindigen.

 

 

Bronnen:

1. "Het Durendseind". De naam komt volgens de Heemkundekring Berchs-Heem van "duren". Duren is afgeleid van het Keltisch en betekent "land aan het water" of "verhoogd land".

2. Website Bas den Brok: Stamboom den Brok: http://www.denbrok.ch/genealogie

3. Website Willem den Brok http://www.vooroudersdenbrok.jouwweb.nl     Zie bij : "Kwartierstaat van Willem den Brok" 

4. RABER068.297 (297-302 van 362) Schepenprotocollen Berghem 1809-1810 Diverse losse acten

    Schepenbanken Berghem Inventaris 07-06-1810  toeg 7350 inv 68 pag 297-304: "Inventaris opgemaakt bij Johannes Cornelis den Brok als weduwnaar van Teun Cornelis Hermens overleden ca. 3 jaar geleden ten behoeve van zijn kinderen. Huis, hof in de Hondshoek en meubilaire goederen." 

5. Notarissen Ravenstein, akte van transport 17-05-1817 toeg7391, inv37: "Door Willem van Herick, arbeider, aan Adriana van den Elzen, huijsvrouw van en geassisteerd haaren man Joannes Cornelis den Brok, alle woonende te Berchem, Carton Raevestein, gepasseerd van een huijs en hov zamen groot omtrent twee hond land in den Kattenhoek te Berghem, voornoemd gelegen."

6. Akte van Verzegeling 23-05-1817 Ravenstein, toeg. 21 inv. 1596 volg 71: Johannes den Brok, bouwman te Berchem, gehuwd met Adriana van den Elsen is overleden. Verzegeling geschiedt ivm aanwezigheid van minderjarige kinderen. In het sterfhuis waren aanwezig Ida den Brok, weduwe van Roelof van Erp en Jan den Brok die tot bewaarder der zegels wordt aangesteld.

 

Wil je terug naar de homesite, klik dan op:  Voorouders. Genealogie door Willem den Brok.

 

Willem den Brok, januari 2021.

Bijgewerkt tot maart 2021.

==========================